Interview I Sander van de Hoef: ‘Een "one size fits all"-principe werkt niet bij blessure preventie’
28 september, 2022
Sander werkt sinds 1-6-2022 als post-doc bij NeLL. In de jaren daarvoor heeft hij zijn werk als fysiotherapeut in de eerste lijn en bij het voetbal gecombineerd met wetenschappelijk onderzoek. Voor zijn promotietraject (2016-2020) heeft Sander onderzoek gedaan naar hamstringblessurepreventie bij mannelijke amateurvoetballers. Dit onderzoek is uitgevoerd aan het Universitair Medisch Centrum in Utrecht, samen met de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Over dit onderzoek is recent een mooie publicatie verschenen
Wat was de aanleiding om hier onderzoek naar te doen?
Hamstring blessures blijven een groot probleem in het prof- en amateurvoetbal. Verschillende studies hebben aangetoond dat het Nordic Hamstring Oefenprogramma effectief lijkt te zijn in het voorkomen van hamstringblessures, maar het volhouden van het programma blijkt lastig. Daar zijn verschillende redenen voor zoals het niet sport specifieke design van het programma. Echter het lijkt in ieder geval belangrijk dat programma's functioneel en effectief genoeg zijn en de prestaties moeten verbeteren.
Om meer zicht te krijgen op de therapietrouw én deze te vergroten ontwikkelden we het bounding programma dat bestaat uit functionele, sportspecifieke, plyometrische oefeningen, die gemakkelijk uit te voeren zijn en waarvan op voorhand werd verwacht dat ze de prestaties verbeteren. Via een grote cluster-gerandomiseerde gecontroleerde trial bij volwassen mannelijke amateur voetballers hebben we zowel de therapietrouw als de effectiviteit van het oefenprogramma op het voorkomen van hamstring blessures te onderzocht. Ondanks de voordelen vonden we geen preventief effect op hamstringblessures bij amateurvoetballers, en de therapietrouw nam af gedurende de studieperiode van een jaar.
In het afgelopen decennium is een grote hoeveelheid literatuur verschenen over effectieve blessurepreventieprogramma's, evenals een hoeveelheid kennis over implementatiestrategieën en percepties van verschillende belanghebbenden met betrekking tot blessurepreventie bij voetbal en andere (team)sporten. We weten echter heel weinig over de perceptie van spelers van specifieke interventiestrategieën en hun redenen om deze strategieën (al dan niet) te volgen. Daarom hebben we geprobeerd meer inzicht te krijgen in de context van voetballers door verschillen tussen kenmerken van voetballers te onderzoeken en door hun percepties van (de naleving van) ons preventieve oefenprogramma te bepalen.
Wat voor inzichten heeft dit opgeleverd?
We hebben zwakke maar significante correlaties gevonden tussen spelerskenmerken en de perceptie van spelers van het gebonden oefenprogramma en de therapietrouw. Hoewel de verbanden niet sterk zijn, kan dit belangrijke informatie zijn die spelers, coaches en de medische staf kan helpen bij het implementeren van effectieve preventieve strategieën.
Het effect van een interventie in de sportbeoefening hangt af van de effectiviteit van de interventie, de therapietrouw en de uitvoering van de oefeningen. Wanneer spelers niet geloven in de waarde van de interventie, kan dit resulteren in het niet bereiken van de noodzakelijke intensiteit of een gebrek aan motivatie en toenemende frustratie.
Dit gebrek aan motivatie en de toenemende frustratie bij één of twee spelers is misschien geen probleem, maar de sociale psychologie leert ons dat groepsdynamiek belangrijk kan zijn en therapietrouw zowel positief als negatief kan beïnvloeden.
Wat is het belangrijkste advies?
De coaches en de medische staf zijn zonder twijfel belangrijke schakels bij blessurepreventie. De spelers zijn echter degenen die de oefeningen moeten uitvoeren. Aangezien alle spelers hun eigen ervaringen hebben (die als basis dienen waarop ze bouwen) en weten wat voor henzelf werkt, moeten we bij het ontwerpen en uitvoeren van deze programma's rekening houden met de kenmerken van spelers en hun perceptie van blessurepreventie.
Een "one size fits all"-principe volstaat niet. Daarom is het belangrijk om bij het ontwerpen of uitvoeren van blessurepreventieprogramma's rekening te houden met individuele kenmerken en percepties. Uit onze resultaten blijkt dat bij het ontwerpen van een implementatiestrategie het bijvoorbeeld zou kunnen helpen om eerst de oudere, meer ervaren spelers te overtuigen van de waarde van het programma.
Het volhouden van blessurepreventieprogramma's zal waarschijnlijk toenemen wanneer ze worden ontworpen voor individuele spelers en gericht zijn op individuele risicofactoren. Dergelijke gerichte programma's zullen waarschijnlijk nog een tijdje een utopie blijven, aangezien we niet genoeg weten over individuele risicofactoren en wanneer een gebeurtenis die een blessure veroorzaakt precies tot een blessure leidt.
Niettemin moeten we de blessurepreventieprogramma's en de uitvoering van blessurepreventie nog verbeteren. Daarom moet onderzoek zich richten op gerichte preventie en moeten we allemaal (coaches, medische staf, spelers en onderzoekers) nadenken over het verbeteren van de implementatie van blessurepreventie in reguliere trainingssessies. Een van de benaderingen is een verschuiving van blessurepreventie naar een combinatie van blessurepreventie en prestatieverbetering. Deze aanpak moet resulteren in aantrekkelijke voetbal specifieke oefeningen. Als spelers zich realiseren dat ze geen tijd hoeven te besteden aan revalidatie van hamstringblessures en al hun tijd kunnen besteden aan het verbeteren van conditie en prestaties, is er winst voor iedereen.